Bevallings ABC
Baarkruk
Een verticale oftewel een zittende baringshouding kan tijdens het persen wenselijk zijn. De zwaartekracht helpt dan mee met het dieper komen van de baby.
Badbevalling
Uw voorkeur kan uitgaan naar een badbevalling. Vraag uw verloskundige naar de mogelijkheden.
Bloedverlies
Tijdens de bevalling is het normaal om wat slijmerig rood bloed te verliezen. Dit is een goed teken, de baarmoedermond opent zich verder dit kan beteken dat de ontsluiting vordert. Dit bloedverlies wordt tekenen genoemd. Bel uw verloskundige als er sprake is van veel (meer dan een menstruatie) helderrood bloedverlies of indien u twijfelt.
Breken van de vliezen
De vliezen kunnen spontaan breken of kunstmatig door de verloskundige doorgeprikt worden. Het spontaan breken van de vliezen gaat gepaard met vochtverlies. Vruchtwater blijf je over het algemeen steeds verliezen en ruikt wat zoetig. U kunt ineens een plons vruchtwater verliezen of alsmaar een klein beetje voelen lopen (b.v. bij bewegen, hoesten). Bel uw verloskundige altijd volgens de instructies die zij gegeven heeft tijdens het spreekuur.
Het vruchtwater is zo dun als water en kan helder, wittig of roze zijn. Indien het vruchtwater een groen, geel, bruin of twijfelachtige groene kleur heeft, dan dient u altijd direct met uw verloskundige te bellen.
Indien het hoofdje is ingedaald (dit vertelt uw verloskundige) dan mag u na het breken van de vliezen niet meer op blote voeten lopen (i.v.m. de hygiëne in het bed), geen geslachtsgemeenschap meer hebben, geen tampons gebruiken, douchen mag u wel, maar in bad gaan niet. U dient u te bellen bij koorts of verandering van de kleur van het vruchtwater.
Bij het kunstmatig breken van de vliezen prikt de verloskundige de vliezen door met een vliezenbreker. Dit is pijnloos en gebeurt tijdens een inwendig onderzoek tijdens de bevalling. Wanneer de vliezen breken en het water is groen, geel of bruin van kleur betekent dit dat de baby in het vruchtwater heeft gepoept. De baby doet dit omdat de darmen vol zijn of omdat de baby zich onprettig heeft gevoeld. Bel daarom de verloskundige zodra jullie zien dat het vruchtwater groen of bruin van kleur is. Zij komt bij jullie langs en zal naar het hartje van de baby luisteren. Samen met jullie bespreekt zij wat er verder gaat gebeuren.
Doptone
De verloskundige luistert tijdens de bevalling regelmatig naar de hartslag van het kindje met de doptone. Tijdens het persen wordt regelmatig geluisterd. Op deze manier beoordeelt de verloskundige of de baby in een goede conditie is.
Drukgevoel
Het hoofdje van de baby daalt tijdens de bevalling steeds ietsje dieper het bekken in. Er kan dan een druk op de anus ontstaan. Deze druk wordt, naarmate de bevalling vordert, duidelijker. Als de ontsluiting volledig is, gaat de druk over in persdrang.
Hartslag baby
Tijdens de bevalling luistert de verloskundige regelmatig naar de hartslag van de baby. De frequentie van de hartslag ligt normaal tussen de 110 en 160 slagen per minuut. Tijdens het persen kan de hartslag zakken. Dit is over het algemeen een normaal verschijnsel en wordt veroorzaakt door het indalen van het hoofdje in het baringskanaal.
Hechten
Als u tijdens de geboorte ingescheurd of ingeknipt bent, is het noodzakelijk om de bekkenbodem te hechten. Het hechten gebeurt na verdoving. In het algemeen wordt er gehecht met oplosbaar draad, deze hechtingen hoeven dus niet verwijderd te worden in het kraambed.
Inknippen
De verloskundige kan tijdens de bevalling besluiten dat het nodig is om in te knippen. De bekkenbodem wordt dan meestal eerst verdoofd.
Inscheuren
Tijdens de geboorte van een kindje komt het voor dat de huid en/of de spieren van de bekkenbodem wat inscheuren. Dit gebeurt vaak door het hoofdje en soms door een handje of armpje. Het inscheuren is niet altijd te voorkomen. De verloskundige probeert altijd om de geboorte zo geleidelijk mogelijk te laten plaatsvinden. Belangrijk is om zo goed mogelijk te proberen de pers- en zuchtadviezen van de verloskundige op te volgen.
Inwendig onderzoek
De verloskundige voert tijdens de bevalling meestal één of meerdere keren een inwendig onderzoek uit, om te beoordelen hoever de bevalling gevorderd is. Ze brengt dan voorzichtig één of twee vingers in de vagina. Ze voelt dan naar de baarmoedermond, de ontsluiting, de stand en indaling van het hoofdje en de vliezen. Een inwendig onderzoek kan ook informatie geven over de kracht en effectiviteit van de weeën.
Het is belangrijk om zo veel mogelijk te ontspannen tijdens het onderzoek. Mocht het toch pijnlijk zijn, geef dit dan aan. Mocht er sprake zijn van vervelende seksuele ervaringen, waardoor u problemen ervaart bij het inwendig onderzoek, meldt dit dan aan uw verloskundige.
Kraamverzorgster
Het is belangrijk dat u de kraamzorg al vroeg in de zwangerschap heeft geregeld. Houdt het telefoonnummer van het kraamcentrum bij de hand. De verloskundige zal de tijdens de bevalling de kraamverzorgster bellen.
Nabloeding
Bij een bevalling is er altijd bloedverlies. Het meeste bloed komt rond de geboorte van de placenta. Dit is gemiddeld zo’n 200-300 ml, in een enkel geval is het meer. Wordt het bloedverlies echt ruim, dan kan het helpen om de blaas te legen en de baby aan de borst te leggen. De baarmoeder trekt dan samen en het bloedverlies wordt minder. Soms is het nodig dat de verloskundige medicijnen spuit. Dit gebeurt in de beenspier van moeder.
Nakijken pasgeborene
Na de geboorte wordt de baby onderzocht door de verloskundige. Ze kijkt het hele lichaam na op eventuele afwijkingen. Ook wordt er naar hart en longen geluisterd. De baby wordt gewogen. Het is gebruikelijk om de baby vitamine K te geven door middel van druppeltjes in zijn of haar mondje. Indien u hier bezwaar tegen heeft, kunt u dit aangeven bij uw verloskundige. Vitamine K speelt een rol bij de bloedstolling van de baby, bij een tekort hiervan kan bijvoorbeeld een bloeding optreden. Het doel van de vitamine K is als het ware dat er een ‘korstje’ op de wond ontstaat.
Navelstrengbloed
De verloskundige heeft in de zwangerschap uw rhesusfactor laten bepalen. Indien de rhesusfactor in uw bloed negatief is, dan wordt uw bloed na 27 weken nogmaals afgenomen om te bekijken wat de rhesusfactor van uw kind is.
Wanneer uw kind een positieve rhesusfactor heeft, krijgt u tijdens de controle bij uw verloskundige na 30 weken Anti-D, dit is een injectie welke wordt toegediend door uw verloskundige. Dit om te voorkomen dat uw lichaam antistoffen tegen een positieve rhesusfactor zou maken. Dit noemen irregulaire anti-stoffen.
Ontsluiting
Weeën tijdens de bevalling zorgen voor ontsluiting, het opengaan van de baarmoedermond. De gemiddelde eerste bevalling heeft zo’n 10 uur aan ontsluitingsweeën. Deze weeën kunt u als pijnlijk ervaren en komen regelmatig binnen de 5 minuten. De weeën worden steeds krachtiger en komen steeds sneller achter elkaar. De duur van een ontsluitingswee is een tot anderhalve minuut. Is de ontsluiting tot 10 cm gevorderd dan is de ontsluiting volledig en gaat de bevalling over in de volgende fase, de uitdrijving (het persen).
Overgeven en misselijkheid
Sommige vrouwen worden tijdens de bevalling misselijk en moeten overgeven. Het is daarom aan te raden enkel een lichte maaltijd te gebruiken. Bent u zo misselijk dat u niets wilt eten maar heeft u wel energie nodig, zuig dan bijvoorbeeld op een druivensuikertablet. Blijf voldoende drinken wanneer u misselijk bent en eventueel moet overgeven.
Perineum
Het perineum is het stukje huid tussen de ingang van de vagina en de anus.
Persen
Na de ontsluitingsfase gaat de bevalling over in de uitdrijvingsfase, het persen. Bij een perswee duwt de baarmoeder de baby het baringskanaal door. U voelt dan een flinke druk op de anus, hetzelfde gevoel als ontlasting hebben.
Bij een eerste bevalling duurt het persen gemiddeld een tot anderhalf uur. Bij een tweede of meerdere bevalling duurt het korter, het kan van 5 tot 30 minuten zijn.
Placenta
Placenta, ook wel moederkoek of nageboorte genoemd. De placenta heeft de vorm van een dikke donkerrode pannenkoek waar de vliezen aan vast zitten. Het weegt ongeveer 500 – 750 gram. De placenta moet binnen een halfuur na de bevalling geboren zijn. De verloskundige laat de placenta zien en zal u de vraag stellen wat er mee dient te gebeuren. De placenta weggooien of houden om bijvoorbeeld te begraven.
Pijnstilling
Als de ontsluitingsweeën voor u te pijnlijk zijn dat ze niet meer op te vangen zijn en de bevalling is nog niet vergevorderd, dan wordt er soms gebruik gemaakt van pijnstilling, op uw eigen verzoek. U heeft keuze uit remifentanil. Deze pijnstiller zorgt ervoor dat de scherpe randjes van de pijn af gaan en u zich beter kunt ontspannen tussen de weeën door. De gynaecoloog en/of verloskundige van het ziekenhuis begeleidt dan de bevalling verder. Bekijk hier meer informatie over pijnstilling tijdens de bevalling, KNOV & RIVM.
Ruggenprik
Meer informatie over een ruggenprik tijdens de bevalling volgt en is ook te vinden op www.deverloskundige.nl.
Slijmprop
De slijmprop sluit de baarmoedermond af. Zo voorkomt de slijmprop dat er bacteriën de baarmoeder in komen. De slijmprop is helder van kleur, met soms iets roze, rood of bruin bloed er in. Het verliezen van de slijmprop betekent niet dat de bevalling begint. Het kan zijn dat de bevalling één dag tot enkele weken later pas op gang komt.
Staan van het hoofdje
Het hoofdje van de baby is dan te zien, en blijft ook zichtbaar in de pauze tussen twee weeën. Dit is een pijnlijk, vaak branderig gevoel. Het duurt dan nog maar een paar weeën en de baby is geboren.
Vitamine K
Meer informatie over vitamine K.
Voorweeën
Voorweeën zijn oefenweeën die al enige weken tot dagen voor de bevalling kunnen beginnen. Voorweeën beginnen vaak ’s nachts en houden een paar uur aan, om vanzelf weer af te zakken. Vaak helpt iets van warmte tegen de buik.
Warme kamer
Als de bevalling begonnen is, is het nodig om de ruimte waarin u gaat bevallen goed te verwarmen. De baby koelt namelijk na de geboorte snel af. Zorg er ook voor, dat u twee metalen kruiken bij de hand heeft.
Weeën
Uw verloskundige zal u tijdens de zwangerschap vertellen wanneer u haar dient te bellen.
Voorweeën zijn oefenweeën die al enige weken tot dagen voor de bevalling kunnen beginnen. Voorweeën komen vaak ’s nachts en houden een paar uur aan, om vanzelf weer af te zakken. Een warme douche, kruik of massage kunnen de pijn verlichten.
Het kan zijn dat u al meerdere dagen wat matige weeën heeft en dat u daardoor niet veel heeft geslapen. Toch kan het zijn dat u de weeën al als zeer pijnlijk ervaart, maar dat de daadwerkelijke bevalling nog niet begonnen of in het prille begin is. Voor uw gevoel schiet het allemaal niet zo erg op, maar dit zegt niets over het verdere beloop van de bevalling. Het geeft wel aan dat het verstandig is om zoveel mogelijk (tussendoor) te gaan rusten.
Een wee is het krachtig en regelmatig samentrekken van de baarmoeder. Door de weeën gaat de baarmoedermond langzaam open. Weeën doen pijn. Deze pijn kan natuurlijk in de buik zitten. Dit noemen we buikweeën. De pijn kan echter ook in de rug zitten (rugweeën) en in de benen (beenweeën). Het voelt als een enorme spierpijn. De pijn in de buik raakt erdoor op de achtergrond. Een warme douche, kruik of massage kan de pijn verlichten. Houd ook uw blaas leeg, dat kan zeker helpen.
Wanneer de bevalling begint, komen de weeën meestal nog niet zo vaak (b.v. om de tien minuten een wee) en zijn ze nog niet erg pijnlijk. De weeën gaan elkaar steeds sneller opvolgen en worden steeds pijnlijker. Ook duren ze meestal een minuut tot anderhalve minuut.
Indien het u eerste bevalling betreft dan kan 24 uur ‘bezig’ zijn met weeën normaal zijn. Nogmaals, uw verloskundige zal u vertellen wanneer u haar dient te bellen.
Weeënstorm
Soms gebeurt het dat de ene wee nog niet over is en de volgende wee alweer begint. Opvangen is er niet bij, u heeft het gevoel dat u ademt om te overleven en verder gaat uw lijf er met u vandoor. Dit heet een weeënstorm. Bel altijd de verloskundige.
Het kan gebeuren dat de bevalling bij u erg snel verloopt. De verloskundige voelt dit als ze inwendig onderzoek doet. Zij kan jullie helpen met het opvangen. Een rustigere ademhaling en de wetenschap dat dit niet lang meer duurt is vaak genoeg om jullie deze moeilijke periode door te helpen.
Ziekenhuis
Soms beslist de verloskundige dat het beter is om de bevalling in het ziekenhuis te laten plaatsvinden. Zij zal aan u uitleggen wat de reden en de bedoeling hiervan is. Indien u zelf wenst om in het ziekenhuis te bevallen dan zal de verloskundige eerst bij u thuis langskomen, alvorens naar het Dijklander Ziekenhuis te gaan. Meer informatie over een poliklinische bevalling.
U dient vanaf 36 weken een tas klaar hebben staan met spullen om mee te nemen naar het ziekenhuis.